-
1 Spiegel
Spiegel〈m.; Spiegels, Spiegel〉5 spiegel, niveau 〈bijv. van vloeistoffen〉♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 das kannst du dir hinter den Spiegel stecken! • (a) dat interesseert me geen lor!; (b) hou het je voor gezegd!sich 〈 3e naamval〉 etwas nicht hinter den Spiegel stecken • iets verbergen, niet trots zijn op iets -
2 Kragen
Kragen〈m.; Kragens, Kragen〉3 〈 figuurlijk〉kraag, hals ⇒ keel, nek♦voorbeelden:3 das kann ihm, ihn den Kragen kosten • (a) dat kan zijn leven kosten; 〈 (b) figuurlijk〉 dat kan voor hem de ondergang betekenenihm platzte der Kragen • hij sprong uit zijn vel (van woede)jetzt platzt mir der Kragen • nu is mijn geduld ten eindejemandem an den Kragen fahren • iemand naar de keel vliegenes geht ihm an den Kragen • (a) zijn leven staat op het spel; 〈 (b) figuurlijk〉 het vuur wordt hem na aan de schenen gelegd -
3 Affe
Affe〈m.; Affen, Affen〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 ich bin doch nicht dein Affe! • ik moet toch niet naar jouw pijpen dansen!〈 informeel〉 seinem Affen Zucker geben • (a) zijn stokpaardje berijden; (b) aan een gebrek, gril toegevenjemanden zum Affen halten • iemand voor de aap houdeneinen Affen (sitzen) haben • een stuk in de kraag hebbenich denk(e), mich laust der Affe! • nu breekt mijn klomp! -
4 ergreifen
ergreifen1 (vast)grijpen, (vast)pakken2 grijpen, in de kraag vatten ⇒ arresteren3 (aan)grijpen, roeren♦voorbeelden:von etwas Besitz ergreifen • iets in bezit nemendie Flucht ergreifen • op de vlucht slaandie Initiative ergreifen • het initiatief nemenMaßnahmen ergreifen • maatregelen nemenfür jemanden Partei ergreifen • partij voor iemand kiezendas Wort ergreifen • het woord nemen -
5 greifen
greifen♦voorbeelden:die Bremsen greifen nicht • de remmen pakken nietGreifen spielen • vangertje, krijgertje spelendas ist zu hoch gegriffen • (a) dat is te hoog geschat, geraamd; 〈 (b) figuurlijk〉 dat is te hoog gemiktich griff mir an den Hals • ik greep naar mijn keel, halsan seinen Hut greifen • naar zijn hoed grijpeneins greift ins andere • het een houdt verband met het andernach seinem Mantel greifen • zijn jas pakken, grijpenim Dunkeln um sich greifen • in het duister rondtastendas Feuer griff um sich • het vuur greep om zich heenzu einer List greifen • zijn toevlucht nemen tot een listzu den Waffen greifen • naar de wapens grijpen
См. также в других словарях:
Hals — 1. Am runzeligen Halse trauert die Perle. 2. Auf den Hals treten (schlagen) oder auf den Nacken ist eins. Holl.: Het is al een, sla mij aan den nek of aan den hals. (Harrebomée, I, 274.) 3. Aus einem verzagten Halse kommt kein fröhlicher Gesang… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon